In samenwerking met reisorganisatie Paardenpas neem ik jullie met dit reisverslag mee op paardrijvakantie naar Albanië. Albanië zal waarschijnlijk niet meteen het eerste land zijn waar je aan denkt als je op paardrijvakantie wilt gaan, echter is dit land de laatste jaren een steeds populairder wordende vakantiebestemming. Albanië was tot 1991 communistisch. Na de val van het communisme heeft het heel lang geduurd voor het toerisme op gang kwam. Het land staat bekend om zijn armoede, maar ook om de gastvrijheid van de bevolking.
Na eerst een paar dagen met twee medereizigers in de hoofdstad Tirana te zijn verbleven, maken we op zondag kennis met de rest van de groep. Na een 3,5 uur durende transfer naar de stad Gjirokaster in het zuiden van Albanië, maken we in de avond tijdens het diner kennis met onze gids Kristina en haar man Aurel. Kristina vertelt ons dat er in Albanië heel weinig mensen zijn die paardrijden. Dit was in de tijd van het communisme verboden en alleen weggelegd voor het kapitalisme en het leger. Mensen hebben wel paarden, maar die worden gebruikt als werkpaarden en niet onder het zadel. Toen ze begonnen met het aanbieden van paardrijvakanties verklaarden mensen in Albanië ze voor gek en niet zomaar voor gek nee echt compleet gek. Inmiddels zijn de mensen in de dorpen waar doorheen word gereden eraan gewend en vinden ze het leuk als de ruiters door hun dorp heen rijden.
Op maandag start onze trektocht. We vertrekken met de auto naar een meer in Gjirokaster, waar we kennis maken met de paarden. De paarden zijn Albanese paarden, dit zijn kruisingen van de Tarpan met Arabische paarden. Het zijn kleine paarden, maar daardoor zeer geschikt voor het rotsige terrein en de tocht door de bergen. De paarden zijn betrouwbaar en koel in het hoofd. Onze groep is een Internationaal gezelschap bestaande uit vier Nederlanders, twee Frans sprekende Belgische amazones, een amazone uit New York, een ruiter uit Texas, een Duitse amazone en een ruiter uit Oostenrijk. Deze eerste dag is een kennismakingstocht om je paard te leren kennen. We rijden door een heuvelachtig terrein en stoppen voor een lunch bij een oud klooster. Hier worden de paarden afgezadeld en kunnen hier vervolgens vrij rondlopen. Na de lunch gaan we verder, we rijden een stukje over de autoweg waarna we een riviertje oversteken en na een lange en snelle galop door de vallei vervolgens via een pad langs de bergen naar ons eerste gast gezin rijden. Daar maken we al snel kennis met de Albanese gastvrijheid. We worden ontvangen met thee, raki (een traditonele alcoholische drank die gemaakt word van druiven of pruimen) en cakejes.
De zoon van het gezin geeft ons een rondleiding door het dorp. Hier zijn de overblijfselen van het communisme nog goed te zien. Tijdens het communisme woonden er ruim 300 gezinnen in het dorp. Inmiddels zijn dit er nog ruim 100, waarvan een deel alleen in de zomermaanden in het dorp woont. We zien een oude verlaten school en verlaten huizen. Aan het einde van het dorp in de vallei lopen de koeien, kippen, (muil)ezels en paarden los. De meeste dieren dragen een bel. Op mijn vraag hoe ze nu weten van wie welk dier is, antwoordt de zoon dat deze in de avond allemaal terugkeren naar hun eigen huis. In de ochtend worden ze vervolgens weer los gelaten en kunnen de dieren zelf bepalen waar ze naartoe gaan. Onderweg tijdens de trektocht komen we dan ook regelmatig loslopende dieren tegen.
Dinsdag staat de zwaarste dag op het programma, we zitten dan ook al om 7 uur in de ochtend op het paard. De auto van het backup team kan ons vandaag niet bereiken, dus we nemen de lunch mee in de zadeltassen. Er zijn hier in Albanië geen ruiterpaden en het terrein bestaat uit een rotsige ondergrond met veel losse steentjes. Tijdens het klimmen is het belangrijk dat je je paard vertrouwt, de paarden moeten zelf het werk doen en hun weg naar boven vinden. Tussendoor houden we meerdere keren een korte pauze. Ook komen we regelmatig een bron tegen waar onze flesjes weer gevuld kunnen worden met heerlijk koel bergwater. Rond 12 uur bereiken we de top van de berg op meer dan 1500 meter hoogte. Hier zadelen we de paarden af en hebben we zo’n twee uur pauze om te lunchen en uit te rusten. Kristina neemt ons mee naar een uitkijkpunt. Het uitzicht is hier werkelijk prachtig, je kan zelfs het Griekse eiland Corfu zien liggen. Na de lunch begint de afdaling. Het eerste stukje rijden we te paard, daarna stijgen we af en leiden we het paard ruim 1,5 uur aan de hand naar beneden. We dalen af via een pad met allemaal losse steentjes. Onderweg stoppen we regelmatig voor een korte break en na ruim 1,5 uur zijn we bij een bron waar de paarden kunnen drinken. We stijgen weer op om verder te rijden en rond 18.00 uur arriveren we bij het tweede gastgezin. De groep verblijft hier in twee verschillende huizen, maar we eten wel allemaal gezamenlijk. Ondanks dat dit een zware dag was, was het onderweg echt genieten van het uitzicht en de prachtige natuur.
Op woensdag hebben we na de lange dag ervoor een kortere rijdag van zo’n drie a vier uur op het programma staan. We beginnen de tocht met een bezoekje te paard aan het Kasteel van Borsh. Dit is werkelijk een mooi stukje om te rijden, onderweg heb je uitzicht over de zee. Eenmaal boven binden we de paarden vast om een kijkje te nemen bij de overblijfselen van het kasteel en te genieten van het prachtige uitzicht. Naar beneden lopen we weer naast het paard. We rijden verder en stoppen even later om bij een restaurant wat te drinken. Dit unieke restaurant is de plek waar de watervallen uit de bergen de plaats Borsh bereiken. Een mooie plek om wat te drinken, de watervallen zorgen voor een heerlijke verkoeling van de temperatuur. Na de tussenstop rijden we te paard door naar de zee, waar we een galop langs het strand maken en daarna doorrijden naar het derde gastgezin. In de middag worden we met de auto naar het strand gebracht waar we lunchen en tijd hebben om te zonnen en te zwemmen. In de avond genieten we vanaf het dakterras van het huis van de prachtige zonsondergang. Onze gidsen Kristina en Olti (die de gehele tocht achteraan rijdt) eten deze dag ook gezellig met ons mee en blijven hier ook overnachten.
De donderdag is een afwisselende rijdag. We rijden via een mooie omgeving waar we onder andere een kerkje bezoeken naar het strand. Hier maken we een lange galop over de boulevard. Daarna rijden we de heuvels weer in om vervolgens rond het middaguur weer bij het strand aan te komen. Hier zadelen we de paarden af en laten ze los op een grasveld. Wij hebben ruim drie uur de tijd om te lunchen, zonnen en zwemmen op het strand. Daarna vervolgen we onze weg en komen we al snel in een soort jungle. Hier moeten we een vest, trui of jas met lange mouwen aantrekken in verband met de kans op schrammen. Het blijkt een avontuurlijke tocht waarbij je inderdaad goed op moet letten voor takken met doorns eraan en veel moet bukken voor laaghangende takken. We steken regelmatig een stroompje met water over en moeten onderweg ook even stoppen om de weg vrij te maken, die geblokkeerd is met een laaghangende tak. Er wordt voor deze dag ook aangeraden om niet je beste kleding aan te trekken. Een amazone heeft dan ook een scheur in haar shirt als we uit de struiken komen. Verder is iedereen er op wat kleine schrammetjes na ongeschonden uit gekomen. We rijden naar het dorp waar we overnachten. De man van het gezin was schaapsherder en speelt een stuk voor ons op een fluit. Kristina geeft ons een rondleiding door het dorp wat voorheen een gevangenisdorp was. De mensen hebben na de val van het communisme de oude cellen omgebouwd tot woonhuis. Het huis waar we verblijven was voorheen een barak voor de soldaten.
Vrijdag is wederom een lange rijdag. We starten in een mooie groene omgeving en nemen onze lunch weer mee in de zadeltassen. Na een tijdje rijden komen we op een punt waar we een lange galop gaan maken. Echter loopt hier een grote groep wilde paarden los. Olti zorgt ervoor dat de wilde paarden de andere kant op gaan, waarna wij een mooie lange en snelle galop maken over een pad tussen de varens door. We rusten op een plek waar veel koeien loslopen en vervolgen daarna onze weg door de bergen terug naar het gastgezin van de eerste avond. Het is leuk om hier weer terug te zijn en er wordt goed en veel gekookt voor ons.
Zaterdag is alweer de laatste rijdag. Vandaag rijden we 4,5 uur met een korte tussenstop terug naar het meer van Gjirokaster waar we onze trektocht zijn begonnen. Daar worden de paarden in de veewagen ingeladen en wij gaan met de auto. We maken een tussenstop om te lunchen en daarna bezoeken we de stallen van Kristina en Aurel. Ze fokken zelf paarden om het ras in stand te houden en hebben op dit moment ook weer veulens. Dat Kristina en Aurel veel van hun paarden houden blijkt wel uit het feit dat hier een zestien jaar oud paard staat welke zijn been gebroken heeft. Inmiddels is dit paard geopereerd en aan het herstellen, na zijn herstel zal hij niet meer ingezet kunnen worden voor de tochten. Wel hopen ze dat hij nog lang kan genieten in de bergen rondom de stal. Nadat we de stallen en de paarden gezien hebben worden de paarden los gelaten. Ze hebben hier geen omheiningen waardoor de paarden veel ruimte hebben. Ze trainen ondertussen ook zichzelf doordat ze de hele dag in de bergen lopen. Alle paarden die hebben meegelopen tijdens onze tocht hebben na deze week minimaal een week vrij. Aan het einde van de middag hebben we tijd om het stadje Gjirokaster en het Kasteel van Gjirokaster te bezoeken. De weg omhoog naar het kasteel is een lange steile weg, maar het is zeker de moeite van het bezoeken waard. In de avond staat alweer het afscheidsdiner op het programma, welke erg gezellig is.